In 2009 trad Titel XVI van het decreet van 3 juni 1995 ‘houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid’ (DABM) in werking. Deze regelgeving schoeide de handhaving van het Vlaamse milieurecht op een nieuwe leest. Er werd in één uniform sanctioneringsinstrumentarium voorzien, met een opvallende uitbreiding en versterking van de mogelijkheden tot bestuurlijk handhavend optreden, onder meer door de invoering van een bestuurlijk beboetingsstelsel met veralgemeende toepassing. Er werd tevens ingezet op remediërende sanctionering: de remediërende sancties waarover strafrechter en bestuur beschikken, werden aanzienlijk verbeterd. Ook in het Waalse Gewest gebeurde in 2009 een grondige hervorming van het milieuhandhavingsrecht, met vergelijkbare krachtlijnen.
Van januari 2017 tot maart 2018 heb ik onderzoek geleid naar de praktijkwerking van beide nieuwe handhavingsregelingen voor biodiversiteitsmisdrijven: schendingen van de jachtwetgeving, de wetgeving inzake riviervisserij, de boswetgeving en de wetgeving inzake natuurbehoud. Hierover bestond weinig kennis, onder meer omdat vonnissen, arresten en bestuurlijke sanctiebesluiten zelden tot niet worden gepubliceerd. De juridische analyse werd aangevuld met een insteek uit de criminologie, de ecologie en de milieueconomie. Honderden onuitgegeven sanctioneringsbesluiten van rechtbanken en milieubesturen uit beide gewesten werden ingezameld en geanalyseerd.
Wat leerden we uit dit alles over de schendingen van de boswetgeving, hun plegers en de sanctioneringspraktijk in het penale en het bestuurlijke handhavingsspoor?
|